Art. 6 lid 3 Fw bepaalt de voorwaarden waaraan een door een schuldeiser aangevraagde faillietverklaring moet voldoen. Allereerst moet voor de rechter, zonder uitgebreid onderzoek, duidelijk zijn dat die schuldeiser zelf een vordering heeft op de schuldenaar. Daarnaast moet duidelijk zijn dat de schuldenaar in een toestand verkeert dat hij is opgehouden met betalen. Daarvoor is minimaal vereist dat sprake is van meerdere schuldeisers, de zogenaamde “pluraliteit”. Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft in een recente uitspraak geoordeeld dat de splitsing van een vordering niet voor pluraliteit zorgt. Het hof sluit daarmee aan bij eerdere uitspraken over dit onderwerp.