Verkoop verpande goederen in zicht van faillissement; bestuurders aansprakelijk

,

Verkoop verpande goederen onrechtmatig?

In onze praktijk zien wij regelmatig dat ondernemingen bij een naderend faillissement rare sprongen maken. In deze blog bespreken wij een zaak bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin een onderneming de aan ING verpande goederen heeft verkocht om schuldeisers te kunnen voldoen. Alle schuldeisers behalve de ING.

Dergelijk handelen kan worden aangemerkt als faillissementsfraude. Wij schreven hierover eerder de blog Faillissementsfraude.

 

Verbod verkoop verpande goederen

ING heeft krediet verstrekt aan een onderneming. Zij kreeg daarvoor een pandrecht op alle activa van de vennootschap. Op enig moment waren er meerdere signalen waaruit bleek dat de onderneming in zwaar weer verkeerde. Zo vertoonde zich geruime tijd een niet toegestane overschrijding van de verleende kredietlimiet en vond er geen of nauwelijks omzet over de zakelijke rekening plaats. Bij ING ontstond een gegronde vrees dat zij haar vordering niet zou kunnen verhalen. ING heeft de onderneming hierover eind 2015 geïnformeerd en haar verboden de aan ING verpande zekerheden te vervreemden, anders dan in het kader van de normale bedrijfsvoering.

 

Alle schuldeisers betaald, behalve ING

Begin 2016 heeft de onderneming een saneringsvoorstel gedaan om de schuldeisers te voldoen. ING heeft – als enige schuldeiser – niet met dat voorstel ingestemd.

Vervolgens bleek uit de jaarrekening 2016 dat de activa waren geherwaardeerd en wel op nihil. Ook een financiering van twee bedrijfsauto’s was in de loop van dat boekjaar onverplicht vervroegd afgelost. Een adviseur van de onderneming informeerde ING dat alle schuldeisers – behoudens ING! – conform het saneringsvoorstel betaald zijn waarmee de onderneming jegens hen gekweten was. Vervolgens is de onderneming ontbonden en uitgeschreven uit het handelsregister.

 

Verklaring van bestuurders ongeloofwaardig

De bestuurders brengen naar voren dat zij voor de sanering van de schulden privémiddelen hebben gestort in de onderneming. Bovendien zijn de activa van de onderneming te gelde gemaakt en zijn de vorderingen op de debiteuren geïncasseerd. Ook de lopende financiële verplichtingen zouden zijn afgelost. De bestuurders menen dat dit alles heeft plaatsgevonden in de normale bedrijfsuitoefening.

Het Hof gaat hierin niet mee. De bestuurders hebben hun stellingen onvoldoende onderbouwd.  Onduidelijk is onder meer tot welk moment de onderneming is voortgezet en is geen inzicht verschaft in de (wijze van) verkoop van activa en de opbrengsten daarvan.

 

Bestuurders persoonlijk aansprakelijk

Volgens het Hof hadden de bestuurders moeten begrijpen dat de verkoop van bedrijfsactiva tot gevolg zou hebben dat de onderneming haar verplichtingen tegenover ING niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Die verkoop had immers de betaling van andere schuldeisers tot doel en frustreerde het recht van ING om zich op deze activa te verhalen. Dit gebeurde allemaal in het kader van een bedrijfsbeëindiging, waardoor op voorhand vaststond dat de onderneming de schuld aan ING ook niet uit andere middelen zou kunnen voldoen, terwijl ING zich bij voorrang op de activa zou hebben kunnen verhalen als de verkoop niet had plaatsgehad. Dan zou namelijk een faillissement zijn gevolgd.

Het Hof merkt daarbij op dat voor haar oordeel niet relevant is dat het pandrecht van de ING stil was. Het maakt niet uit dat ING de verpande vorderingen niet openbaar heeft gemaakt en de verpande goederen niet in vuistpand heeft genomen.

Er is sprake van een onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur (art. 2:9 BW). Hiervan kan hen persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt. Dit levert een onrechtmatige daad op jegens de ING, waarvoor de bestuurders persoonlijk aansprakelijk zijn (art. 6:162 BW).

 

Conclusie

De uitspraak komt juridisch bevredigend voor: bestuurders zijn persoonlijk aansprakelijk bij onrechtmatig handelen jegens een schuldeiser van de vennootschap. Het is echter maar de vraag of ING bij de bestuurders zelf wél voldoende verhaal vindt voor haar vorderingen. Voor Banken is het van belang om tijdig alarmsignalen te herkennen en gebruik te maken van de positie als separatist: ook buiten een faillissement. Het openbaar maken van een pandrecht is een weinig invasieve actie, factormaatschappijen doen dat dagelijks in het kader van een normale kasstroom financiering. Ceres Legal kan dergelijke stappen klantvriendelijk regisseren of uitvoeren.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie