Berichten

In onze blog “Het crediteurenakkoord, hoe zit het ook alweer?” hebben wij de stand van zaken besproken met betrekking tot crediteurenakkoorden vóór en ná faillissement, alsmede het wetsvoorstel Wet continuïteit ondernemingen II (hierna: WCO II).

Lees meer

De wet schrijft als hoofdregel voor dat een geldvordering voldaan moet worden via girale betaling: simpelweg overboeking via een bankrekening (art. 6:114 BW). Wanneer twee partijen over en weer geldvorderingen op elkaar hebben, kunnen deze in afwijking op de hoofdregel met elkaar worden verrekend. De basisregeling voor verrekening staat in art. 6:127 BW. Er zijn echter bijzondere situaties, waarvoor aanvullende regels over verrekening in de wet zijn opgenomen. Een voorbeeld van een dergelijke situatie is wanneer de vorderingen van één van de partijen verpand zijn en daarvan mededeling is gedaan aan de ander. Een tweede voorbeeld is wanneer één van de partijen failliet is verklaard. In deze blog wordt uiteengezet wat de verschillende regels inhouden en hoe die zich tot elkaar verhouden.

Lees meer

Hoe zit het met de proceskostenveroordeling wanneer een procedure wordt verloren en wat is de positie van de pandhouder daarbij?

Lees meer

Wanneer een overeenkomst niet goed wordt nagekomen, kan die (onder bepaalde voorwaarden) worden ontbonden. Een wettelijk gevolg hiervan is dat de overeenkomst wordt geacht nooit te hebben bestaan.

Lees meer

De termijnstelling: artikel 37 Fw

Op 2 december 2016 oordeelde de Hoge Raad over de reikwijdte van artikel 37 Fw (ECLI:NL:HR:2016:2729). Artikel 37 Fw beschermt de wederpartij van een gefailleerde tegen de situatie dat hij zijn deel van de overeenkomst nakomt, terwijl hij geen zekerheid heeft dat de curator van gefailleerde eveneens zal presteren.

Lees meer

Bij het innen van een verpande vordering, kan de pandhouder geconfronteerd worden met een andere schuldeiser die beslag heeft gelegd op de vordering. Dan rijst de vraag wie voorrang heeft om zich op de vordering te verhalen en wie bevoegd is de vordering te innen.

Lees meer

Recentelijk oordeelde de rechter in een interessant geschil tussen een curator in het faillissement van een groep ondernemingen (‘EnergiQ’) en een onderneming (‘Parallel’) die stelde dat zij pandrecht had op de debiteurenvorderingen van EnergiQ (ECLI:NL:RBMNE:2015:7272 en ECLI:NL:RBMNE: 2016:4720). De curator stelde dat Parallel onrechtmatig handelde jegens de gezamenlijke schuldeiseres van EnergiQ door het uitwinnen van het pandrecht. De rechter gaf de curator hierin gelijk.

Lees meer

Bij de inning van een meervoudig verpande vordering door de eerste pandhouder, heeft de tweede pandhouder recht op het eventuele overschot. Ook indien de pandgever failliet is. Dit is wettelijk bepaald in artikel 3:253 BW jo. artikel 57 lid 4 Fw jo. 490b Rv.

 

Lees meer

Op een vordering kunnen meerdere pandrechten rusten. De rangorde wordt dan bepaald door het moment waarop de pandrechten zijn gevestigd: een ouder pandrecht gaat vóór een later gevestigd pandrecht[1]. De meervoudige verpanding kent bij de uitwinning een aantal aandachtspunten voor de pandhouders.

Lees meer

Bij asset based lending wordt het door de bank te verstrekken krediet gebaseerd op de zekerheden op assets van de onderneming. Eén van deze assets is de debiteurenportefeuille van de onderneming: haar uitstaande vorderingen. Hierop kan de bank tot zekerheid voor de terugbetaling van haar krediet een pandrecht vestigen. Lees meer