Heeft de pandhouder nog voorrang op de opbrengst van inmiddels verkochte voorraad wanneer hij de curator informeert géén pandrecht op de goederen te hebben, maar deze mededeling later onjuist blijkt te zijn?
Berichten
In faillissement kan geen beroep worden gedaan op overeengekomen kruislingse verrekening.
Wanneer de pandhouder aan een debiteur van de pandgever zijn pandrecht mededeelt, wordt de pandhouder inningsbevoegd, conform artikel 3:246 BW. De pandgever verliest zijn inningsbevoegdheid. Hoe zit het nu wanneer de debiteur normaal gesproken een deel van de factuur op de G-rekening betaalt?
Ook na faillissement kan een debiteur een verrekenverweer voeren tegen een verpande vordering die wordt geïncasseerd. Dat verweer moet door de pandhouder inhoudelijk worden behandeld.
De registratie van de pandakte
In deze blog wordt ingegaan op de registratie van de pandakte als vestigingsvereiste voor een geldig pandrecht op vorderingen. Wat is het precieze moment van registratie en waarom is deze toetsing van belang?
Aan de hand van een casus worden in deze blog meerdere onderwerpen uitgelegd die bij elkaar komen in een interessant en complex vraagstuk, namelijk borgstelling, opheffing faillissement en verjaring.
De wet schrijft als hoofdregel voor dat een geldvordering voldaan moet worden via girale betaling: simpelweg overboeking via een bankrekening (art. 6:114 BW). Wanneer twee partijen over en weer geldvorderingen op elkaar hebben, kunnen deze in afwijking op de hoofdregel met elkaar worden verrekend. De basisregeling voor verrekening staat in art. 6:127 BW. Er zijn echter bijzondere situaties, waarvoor aanvullende regels over verrekening in de wet zijn opgenomen. Een voorbeeld van een dergelijke situatie is wanneer de vorderingen van één van de partijen verpand zijn en daarvan mededeling is gedaan aan de ander. Een tweede voorbeeld is wanneer één van de partijen failliet is verklaard. In deze blog wordt uiteengezet wat de verschillende regels inhouden en hoe die zich tot elkaar verhouden.
Inleiding
Het komt wel eens voor dat een opdrachtenportefeuille wordt verkocht, bijvoorbeeld in het kader van een faillissement in geval van een doorstart. Een opdrachtenportefeuille vertegenwoordigt derhalve een economische waarde, waardoor de vraag rijst of hierop een pandrecht kan worden gevestigd. Deze vraag werd in augustus behandeld door de Rechtbank Noord-Holland.
Contact
Ceres Legal B.V.
Postbus 1127
4801 BC BREDA
076 – 513 94 81
info@ceres-legal.nl
Nieuwsbrief
Schrijf u in en blijf op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen op het gebied van zekerheden.