Het versterkte pandrecht.
Met regelmaat voeren we op verzoek van een financier waarderingen uit van verpande
debiteurenportefeuilles. Een goede waardering afgeven is een specialisme en elke keer maatwerk.
De grootste voldoening halen we uit de aanbevelingen die eenvoudig kunnen worden doorgevoerd
en die direct tot verbetering van de dekkingswaarde leiden.
Eén van de aanbevelingen die we dit voorjaar deden bij een waardering van de vorderingen van een
webshop, brengen we opnieuw onder de aandacht. De reden? We zien dat dit weinig gebruikt wordt,
terwijl het een eenvoudige stap is die de financierbaarheid van de onderneming sterk kan vergroten.
We hebben het over het versterkte pandrecht.
Wat is een versterkt pandrecht?
Een versterkt pandrecht is een pandrecht op een vordering, waarbij de debiteur van die vordering
zelf ook weer een zekerheidsrecht heeft gevestigd ten aanzien van diens vordering op een derde. We
leggen dit schematisch uit:
De Bank stelt een financiering ter beschikking aan de Klant. De Klant vestigt tot zekerheid voor alle
verplichtingen uit die financiering een pandrecht op alle vorderingen die hij heeft ten gunste van de
Bank. De Klant verstrekt vervolgens een lening aan een Derde. Dit kan de dga zijn, die geen dividend
uitkeert, maar leningen opneemt die in rekening-courant worden geboekt. Of een aan de Klant
gelieerd bedrijf dat geen eigen kredietlijn heeft en middels leningen gebruik maakt van de kredietlijn van de Klant bij de Bank.
Bij de waardering van de verpande vorderingen van de Klant, komt ook een dergelijke lening naar
voren. Dit betreft immers één van de aan de Bank verpande vorderingen. Wanneer het een oudere
lening betreft en de Derde niet aflost op de lening, zal de lening vrijwel geheel worden voorzien in
het kader van de waarderingsopdracht.
In veel gevallen vertegenwoordigt de lening echter wel degelijk een extra dekkingswaarde. Recent
zagen we een rekening-courant aan een dga. De dga had met de opgenomen gelden geïnvesteerd in
vastgoed. In de leningsovereenkomst tussen de Klant (webshop) en de Derde (dga) was als zekerheid
een positief/negatieve hypotheekverklaring opgenomen. Dit vertegenwoordigt geen dekkingswaarde
voor de Bank omdat een dergelijke verklaring geen zekerheidsrecht is in de zin van boek 3 BW.
Wanneer de Derde (de dga is ons voorbeeld) echter een hypotheek vestigt ten behoeve van de Klant
(webshop) ter zekerheid van de terugbetaling van de lening, dan spreken we van een versterkt
pandrecht voor de Bank. Wanneer immers de Bank haar pandrecht op de vorderingen van de Klant
aan diens debiteuren openbaar maakt, dan behoort tot die verpande vorderingen ook hetgeen uit
hoofde van de leningsovereenkomst verschuldigd is. Indien de debiteur van die vordering (de Derde)
niet in staat is tot betaling aan de Bank, is de Bank bevoegd het aan de verpande vordering
verbonden zekerheidsrecht (in casu de hypotheek) uit te winnen. Het pandrecht van de Bank is in dit
geval versterkt met een hypotheek. Ook wanneer de Derde een pandrecht ten behoeve van de Klant
vestigt, spreken we van een voor de Bank versterkt pandrecht.
Deze mogelijkheid is in 2015 bekrachtigd door de Hoge Raad in het arrest ABN/Marell. Toch zien wij
dat hiervan in de praktijk nog weinig gebruik wordt gemaakt.
Geen pijn, wel extra dekkingswaarde
Omdat de grootste rekening-courant verhoudingen doorgaans met de dga of intercompany zijn, doet
het vestigen van een zekerheidsrecht geen pijn voor de Klant. Een dergelijk extra zekerheidsrecht,
zijnde een hypotheek of een pandrecht, is eenvoudig te vestigen en maakt dat aan de vordering uit
hoofde van een verstrekte lening of rekening-courant wél een reële waarde kan worden toegekend
in het kader van een waarderingsrapportage. Een hogere dekkingswaarde voor de Bank zorgt dan
weer voor extra ruimte in de (her)financiering van de Klant. Quick fix en easy win dus!