Wettelijke bevoegdheden
Op grond van art. 3:246 lid 1 BW is de pandhouder – na mededeling van het pandrecht aan de schuldenaar – bevoegd om in en buiten rechte nakoming van een verpande vordering te eisen en betalingen in ontvangst te nemen. Op grond van lid 2 is de pandhouder tevens bevoegd tot opzegging, indien dat noodzakelijk is om een vordering opeisbaar te maken. Lees meer

Casus
Onlangs heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waar het ging om een failliete onderneming waarvan de vorderingen stil verpand waren (ECLI:NL:RBMNE:2015:1800). Lees meer