Veranderingen voor de pandhouder in 2017 met betrekking tot het faillissementsrecht

,

Inleiding

Op het gebied van het faillissementsrecht gaat in 2017 het een en ander veranderen, ook voor de pandhouder van debiteurenvorderingen. Het Wetgevingsprogramma Herijking faillissementsrecht is al een tijdje in ontwikkeling, maar dit jaar staan er belangrijke wetsvoorstellen op de rol. Te denken valt aan de Wet versterking positie curator en de Wet continuïteit ondernemingen I, die beiden door de Tweede Kamer zijn goedgekeurd en nu ter beoordeling bij de Eerste Kamer liggen.

Wet versterking positie curator

Het wetsvoorstel heeft als doel om de informatiepositie van de curator in de Faillissementswet te versterken. Met name bestuurders, maar bijvoorbeeld ook accountants en IT-bedrijven van ondernemingen die in zwaar weer verkeren of failliet zijn verklaard hebben een inlichtingen- en medewerkingsplicht, alsmede een plicht tot het overleggen van administratie. Op deze manier krijgt de curator alle informatie die hij nodig heeft om eventuele wantoestanden rondom een faillissement te ontdekken en aan te pakken.

Voor de pandhouder zou deze versterkte informatiepositie positief kunnen uitpakken; indien deze immers pas ná faillissement actief wordt, leert de praktijkervaring dat administratie vaak slecht toegankelijk is. Een hobbel is de vaak verlangde boedelbijdrage. Net als onder de huidige regelingen kan dit eenvoudig voorkomen worden door reeds vóór faillissement een periodieke monitoring te laten uitvoeren met betrekking tot de debiteurenlijsten en facturen.

Wet continuïteit ondernemingen I (WCO I)

De WCO I is de codificatie van de pre-pack praktijk. Het doel van deze wet is om de afwikkeling van faillissementen en de kans op voortzetting of een doorstart van de onderneming te verbeteren. De Rechtbank kan, vóórdat een faillissement wordt uitgesproken, een beoogd curator aanstellen die een eventueel faillissement kan voorbereiden. Voor de pandhouder die niet stil blijft zitten, zal dit een positieve verandering zijn. De pandhouder kan tijdig haar pandrecht openbaar maken en op deze manier de verpande vorderingen optimaal incasseren, zonder dat er (al) sprake is van een faillissement. Dit zou de opbrengst van de debiteurenincasso ten goede komen. Ook de mogelijkheden om de debiteurenportefeuille te verkopen zouden moeten verbeteren.

Wij horen vaak het argument dat de pandhouder stil blijft zitten “om de onderhandelingen niet te frustreren”; dit is een te generiek argument dat vaak niet opgaat. De praktijk leert bovendien dat daarmee, indien er géén doorstart komt, waarde voor de pandhouder is verdampt. Wij adviseren daarom regelmatig met een softe aanschrijving pandrechten openbaar te maken in een pre-pack fase.

Kort en goed staan er voor 2017 wetswijzigingen op stapel die beloven ook voor de pandhouder van vorderingen verbeteringen op te leveren. Om daarvan te profiteren blijft het wel zaak zich actief als pandhouder op te stellen.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie