Update Wetsvoorstel Wet Opheffing verpandingsverboden
Middels onze blogs houden we jullie sinds 2016 op de hoogte over de voorgenomen wijziging van het Burgerlijk Wetboek, in die zin dat verpandingsverboden geen effect meer zouden hebben.
In het kort komt het erop neer dat het pandrecht voor de Nederlandse bankinstellingen en andere kredietinstellingen een belangrijk instrument is om zekerheid te verkrijgen tot terugbetaling van uitgegeven leningen. Een verpandingsverbod kan ertoe leiden dat dit zekerheidsrecht wegvalt. Dit heeft weer gevolgen voor de bereidheid van financiële instellingen om financiering te verstrekken.
Het doel van het huidige wetsvoorstel is de opheffing van verpandingsverboden, hetgeen zou moeten leiden tot een betere financierbaarheid van het MKB. Dit komt weer ten goede aan onze economie. Immers, het idee is dat dit zou kunnen leiden tot een extra kredietruimte van bijna 1 miljard.
“Hiermee kunnen onnodige liquiditeitsproblemen worden voorkomen en middelen vrijkomen die kunnen worden ingezet voor een groei- en werkgelegenheidsbevorderende investerings- en innovatie-impuls.”[1]
Verloop tot nu toe
In 2018 is het wetsontwerp ter consultatie aangeboden. Hier zijn meerdere reacties op gegeven. Naar aanleiding daarvan is het ontwerp gewijzigd, waarmee het wetsvoorstel tot stand is gekomen. Relevante wijziging daarin is in ieder geval dat is verduidelijkt dat het wetsvoorstel zowel goederenrechtelijke als verbintenisrechtelijke verpandingsverboden betreft.
Vervolgens heeft de Raad van State zich erover gebogen en advies uitgebracht. Hierna is het wetsvoorstel gepubliceerd en ligt het sinds 2020 bij de Tweede Kamer. Inmiddels heeft de Tweede Kamer de nodige input geleverd en is op basis daarvan nog een wijziging in het voorstel doorgevoerd. De verwachting is dat het voorstel binnenkort aan de Eerste Kamer wordt voorgelegd.
Huidig voorstel
Relevantste wijziging zoals het wetsvoorstel thans ligt, betreft art. 3:83 BW, dat de overdraagbaarheid (en daarmee ook verpandbaarheid, zie art. 3:98 BW) van goederen regelt. Dit artikel zou gaan luiden als volgt:
- Eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten zijn overdraagbaar, tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet.
- De overdraagbaarheid van vorderingsrechten kan door een beding tussen schuldeiser en schuldenaar worden uitgesloten.
- Uitsluiting van de overdraagbaarheid of verpandbaarheid is niet mogelijk als het een geldvordering op naam betreft die voortkomt uit de uitoefening van een beroep of bedrijf. Een beding tussen schuldeiser en schuldenaar dat ertoe strekt de overdraagbaarheid of verpandbaarheid van een dergelijke geldvordering geheel of gedeeltelijk uit te sluiten dan wel vervreemding of verpanding ervan tegen te gaan, is nietig.
- Het voorgaande lid is niet van toepassing op geldvorderingen:
- uit hoofde van een betaal- of spaarrekening;
b. uit hoofde van een krediet- of geldleningsovereenkomst waarbij aan de kant van de kredietgever meerdere partijen betrokken zijn of zullen zijn;
c. van of op een clearinginstelling, als bedoeld in art. 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, dan wel een centrale tegenpartij, een afwikkelende instantie, een verrekeningsinstituut of een centrale bank, als bedoeld in art. 212a onderdelen c, d, e en g van de Faillissementswet;
d. die op grond van de overeenkomst als bedoeld in de artikelen 34, derde lid, 35, vijfde lid, of 35a, vierde lid, Invorderingswet 1990 zullen worden betaald op een bankrekening die wordt gehouden ten behoeve van de betaling van loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies. - Alle andere rechten zijn slechts overdraagbaar, wanneer de wet dit bepaalt.
Deze nieuwe formulering leidt ertoe dat de verpandbaarheid van het overgrote deel van de handelsvorderingen in het Nederlandse bedrijfsleven wordt zekergesteld.
Wij blijven de ontwikkelingen in de gaten houden; tot de volgende blog!
Onze eerdere blogs over dit onderwerp:
Adviesaanvraag wetsvoorstel Opheffing verpandingsverboden
Consultatie Wet Opheffing verpandingsverboden
Verpandingsverboden op de schop?
[1] Wetsvoorstel Wet Opheffing Verpandingsverboden, Memorie van Toelichting, Tweede Kamer 2019-2020, 35482, nr. 3.