Berichten

Uit art. 3:84 lid 2 BW, in verbinding met art. 3:98 BW, volgt de eis dat een pandakte ten tijde van de verpanding de te verpanden goederen in voldoende mate bepaalt. De Hoge Raad heeft vorig jaar beoordeeld of bij het pandrecht van een bank (ING) aan deze bepaaldheidseis was voldaan. Het te verpanden goed waar het om gaat, zijn de auteursrechten op software die door de onderneming CompLions was ontwikkeld. De Hoge Raad past een bestaand criterium toe om de bepaaldheid van de te verpanden goederen te beoordelen.

Lees meer

Een fout in de interne besluitvorming staat niet in de weg aan de geldigheid van een pandrecht.

Lees meer

In onze vorige blog zetten we de verschillen van een stil en openbaar pandrecht op vorderingen uiteen. Kort gezegd ging het om de volgende verschillen:

Lees meer

Verschil vestiging stil en openbaar pandrecht

De wijze van vestiging van een openbaar of stil pandrecht op een vordering is verschillend. Beide vormen van pandrechten vereisen een pandakte. Daarnaast is voor een openbaar pandrecht vereist dat mededeling van het pandrecht wordt gedaan aan de schuldenaar (art.  3:94 jo. 3:98 en 3:236 BW). Voor een stil pandrecht is vereist dat de akte authentiek is (opgemaakt door een openbaar ambtenaar zoals een notaris, art. 156 Rv) of dat de akte is geregistreerd bij de Belastingdienst (art. 3:94 jo 3:98 en 3:239 BW), waarbij in de praktijk vaak de voorkeur wordt gegeven aan dit laatste. De Hoge Raad heeft in een recent arrest duidelijk gemaakt dat het mogelijk is om beide pandvormen middels één akte te vestigen. Het één hoeft niet per se het ander uit te sluiten. Hierna wordt dit nader toegelicht.

Lees meer