Berichten

In 2016 blogden wij over verpandingsverboden en de nadelige gevolgen hiervan voor het MKB en de financiële sector. De wens tot wijziging van de wet ter verbetering van de situatie is wijd verspreid. Vorig jaar werd bekend dat het kabinet hiernaar onderzoek ging doen.

Lees meer

Wanneer de pandhouder aan een debiteur van de pandgever zijn pandrecht mededeelt, wordt de pandhouder inningsbevoegd, conform artikel 3:246 BW. De pandgever verliest zijn inningsbevoegdheid. Hoe zit het nu wanneer de debiteur normaal gesproken een deel van de factuur op de G-rekening betaalt?

Lees meer

In onze blog “Het crediteurenakkoord, hoe zit het ook alweer?” hebben wij de stand van zaken besproken met betrekking tot crediteurenakkoorden vóór en ná faillissement, alsmede het wetsvoorstel Wet continuïteit ondernemingen II (hierna: WCO II).

Lees meer

De wet schrijft als hoofdregel voor dat een geldvordering voldaan moet worden via girale betaling: simpelweg overboeking via een bankrekening (art. 6:114 BW). Wanneer twee partijen over en weer geldvorderingen op elkaar hebben, kunnen deze in afwijking op de hoofdregel met elkaar worden verrekend. De basisregeling voor verrekening staat in art. 6:127 BW. Er zijn echter bijzondere situaties, waarvoor aanvullende regels over verrekening in de wet zijn opgenomen. Een voorbeeld van een dergelijke situatie is wanneer de vorderingen van één van de partijen verpand zijn en daarvan mededeling is gedaan aan de ander. Een tweede voorbeeld is wanneer één van de partijen failliet is verklaard. In deze blog wordt uiteengezet wat de verschillende regels inhouden en hoe die zich tot elkaar verhouden.

Lees meer

Hoe zit het met de proceskostenveroordeling wanneer een procedure wordt verloren en wat is de positie van de pandhouder daarbij?

Lees meer

Wanneer een overeenkomst niet goed wordt nagekomen, kan die (onder bepaalde voorwaarden) worden ontbonden. Een wettelijk gevolg hiervan is dat de overeenkomst wordt geacht nooit te hebben bestaan.

Lees meer

In de praktijk is er vaak discussie over de vraag of bepaalde vorderingen wel of niet verpand zijn. Voor de beoordeling hiervan is de formulering in de pandakte van belang. Lees meer

De termijnstelling: artikel 37 Fw

Op 2 december 2016 oordeelde de Hoge Raad over de reikwijdte van artikel 37 Fw (ECLI:NL:HR:2016:2729). Artikel 37 Fw beschermt de wederpartij van een gefailleerde tegen de situatie dat hij zijn deel van de overeenkomst nakomt, terwijl hij geen zekerheid heeft dat de curator van gefailleerde eveneens zal presteren.

Lees meer

Bij het innen van een verpande vordering, kan de pandhouder geconfronteerd worden met een andere schuldeiser die beslag heeft gelegd op de vordering. Dan rijst de vraag wie voorrang heeft om zich op de vordering te verhalen en wie bevoegd is de vordering te innen.

Lees meer