Uitwinning pandrecht IE-rechten: géén misbruik van bevoegdheid
Intellectuele eigendomsrechten zijn goederen die verpand kunnen worden. Onder intellectueel eigendom vallen onder meer het merkenrecht, het octrooirecht en het handelsnaamrecht.
Casus
Recentelijk is er een kort geding aanhangig gemaakt door 3XCO. Dit bedrijf verkocht een app die een intern communicatieplatform voor ondernemingen aanbood, waarbij onder meer interne communicatie, informatie en documenten binnen de onderneming zouden kunnen worden uitgewisseld. Een aantal investeerders hebben een geldlening aan 3XCO verstrekt. Daarbij hebben zij een pandrecht verkregen op de intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van de app. 3XCO heeft niet aan haar betalingsverplichtingen kunnen voldoen, waardoor de investeerders voornemens waren het pandrecht op de intellectuele eigendomsrechten uit te winnen.
Het geschil
3XCO stelde zich op het standpunt dat het uitwinnen van het pandrecht misbruik van bevoegdheid zou opleveren, omdat zij verwachtte op korte termijn te kunnen starten met de daadwerkelijke verkoop van de app. Verder zouden nieuwe externe investeerders worden aangetrokken, waardoor zij alsnog aan haar betalingsverplichtingen zou kunnen voldoen. Als gevolg van uitwinning van het pandrecht zou 3XCO failliet gaan.
Oordeel rechter
De voorzieningenrechter maakt duidelijk:
“Gezien de in de wet geformuleerde bevoegdheid van de pandhouder om tot parate executie over te gaan, moet worden aangenomen dat slechts onder bijzondere omstandigheden sprake kan zijn van misbruik daarvan. Het staat de pandhouder in beginsel vrij om te bepalen dat zij tot executoriale verkoop overgaat en om te bepalen op welk moment en op welke wijze zij dat doet. Misbruik kan onder meer worden aangenomen indien de pandhouder – mede gelet op de belangen aan de zijde van de pandgever (schuldenaar) die door de executie zullen worden geschaad – geen redelijk te respecteren belang heeft bij parate executie, en ingeval er door de parate executie aan de zijde van de schuldenaar een noodsituatie zal ontstaan.”
De door 3XCO geformuleerde argumenten acht de voorzieningenrechter onvoldoende om misbruik van bevoegdheid aan te nemen: “Bij het aangaan van de pandovereenkomst hadden eisers zich ervan bewust moeten zijn dat zij het risico aanvaardden dat deze intellectuele eigendomsrechten als verpand goed verkocht zouden worden indien 3XCO niet aan haar betalingsverplichtingen zouden voldoen.” Van de pandhouders hoeft niet verwacht te worden dat ze 3XCO nog enkele maanden de tijd geven.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!