Pandrecht op assurantieportefeuille niet mogelijk

,

Een assurantiekantoor bemiddelt bij het sluiten van verzekeringsovereenkomsten. Na faillissement verkoopt de curator de assurantieportefeuille aan een derde. De bank meent echter een pandrecht op die assurantieportefeuille te hebben gehad en maakt aanspraak op de opbrengst. Hierdoor rijst de vraag wat een assurantieportefeuille nu precies is en of het mogelijk is hierop een pandrecht te vestigen.

Rechtbank Gelderland, ECLI:NL:RBGEL:2018:1571
Een pandrecht kan volgens art. 3:228 BW worden gevestigd op goederen die voor overdracht vatbaar zijn. Uit art. 3:1 BW blijkt dat goederen zaken of vermogensrechten zijn.

De bank had een pandrecht gevestigd op de “Bedrijfsactiva”. Hieronder vielen in ieder geval de “Bedrijfsuitrusting”, tegoeden, vorderingen en voorraden met inbegrip van:
– cliëntenbestanden en de gegevensdragers waarop deze zich bevinden;
– goodwill.

Om te beoordelen of de assurantieportefeuille überhaupt te verpanden was en onder het pandrecht van de bank viel, onderzoekt de rechter wat een assurantieportefeuille is. Aan het begrip assurantieportefeuille wordt in wetgeving, rechtspraak en literatuur geen eenduidige invulling gegeven. Partijen zijn het erover eens dat tot een assurantieportefeuille hoe dan ook behoren de samenwerkingsovereenkomsten die een assurantiepersoon heeft gesloten met verzekeraars en de overeenkomsten van opdracht die hij heeft gesloten met zijn cliënten.

Oordeel rechter
Ervan uitgaande dat een assurantieportefeuille dus in ieder geval bestaat uit een samenstel van overeenkomsten waaruit vorderingsrechten voortvloeien en waaraan goodwill is verbonden, acht de rechter een assurantieportefeuille geen zaak. Immers, in art. 3:2 BW staat omschreven dat zaken de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten zijn. Verder acht de rechter slechts de vorderingsrechten met het oog op betalingen van provisie en bemiddelingsvergoeding vermogensrechten die goederenrechtelijk overdraagbaar zijn en dus te verpanden. Geoordeeld wordt dat de assurantieportefeuille als geheel géén overdraagbaar goed is, waardoor het niet mogelijk is om er een pandrecht op te vestigen. Dat de assurantieportefeuille wel door de curator is verkocht (en dus een overdraagbaar goed lijkt), doet daar volgens de rechter niet aan af.

Eerder oordeelde de rechtbank in een soortgelijke zaak over een opdrachtenportefeuille dat deze niet te verpanden is, zie hierover onze blog uit vorig jaar september.

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie