Het is even geleden dat er een relevant arrest met betrekking tot pandrechten op vorderingen is gewezen. Op 1 juli 2022 heeft de Hoge Raad echter weer een mooi arrest gewezen dat we in deze blog zullen bespreken. Leidt een contractuele afspraak, in de vorm van een onoverdraagbaarheidsbeding met goederenrechtelijke werking, altijd tot een verpandingsverbod?

Na mededeling van een pandrecht, kan de debiteur uitsluitend nog bevrijdend betalen aan de pandhouder, zo schrijft art. 3:246 BW voor. Een heldere wettelijke bepaling, zo lijkt het. Maar de praktijk is altijd weerbarstiger dan de theorie. Het komt in de praktijk regelmatig voor dat een debiteur, meestal per ongeluk, tóch nog betaalt aan de […]

Art. 6 lid 3 Fw bepaalt de voorwaarden waaraan een door een schuldeiser aangevraagde faillietverklaring moet voldoen. Allereerst moet voor de rechter, zonder uitgebreid onderzoek, duidelijk zijn dat die schuldeiser zelf een vordering heeft op de schuldenaar. Daarnaast moet duidelijk zijn dat de schuldenaar in een toestand verkeert dat hij is opgehouden met betalen. Daarvoor is minimaal vereist dat sprake is van meerdere schuldeisers, de zogenaamde “pluraliteit”. Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft in een recente uitspraak geoordeeld dat de splitsing van een vordering niet voor pluraliteit zorgt. Het hof sluit daarmee aan bij eerdere uitspraken over dit onderwerp.

 

Lees meer

De curator van een failliet bedrijf is na zijn aanstelling verantwoordelijk voor de naleving van milieuvoorschriften. Wanneer die milieuvoorschriften vóór de faillietverklaring zijn overtreden, kunnen daardoor ná de faillietverklaring verplichtingen ontstaan. De Hoge Raad heeft onlangs een interessante uitspraak gedaan over deze milieuverplichtingen in faillissement. Daarbij stond de vraag centraal of schulden die door die verplichtingen ontstaan, kwalificeren als boedelschuld. Boedelschulden worden bij voorrang uit de failliete boedel voldaan.

Lees meer

Op basis van art. 29 Fw heeft de faillietverklaring tot gevolg dat alle lopende procedures tegen de failliet worden geschorst. Art. 30 lid 1 Fw maakt hier een uitzondering op. Wanneer de rechter in de procedure alleen nog een beslissing hoeft te geven, geldt art. 29 Fw niet. Recent heeft de Hoge Raad duidelijkheid gegeven over een geval dat niet in deze wetsartikelen is geregeld. Daarin is ná de faillietverklaring hoger beroep ingesteld.

 

Lees meer

De bankgarantie is een contractuele vorm van zekerheid. In een standaardsituatie zijn daar drie partijen bij betrokken: de hoofdschuldenaar, de schuldeiser en de bank. De hoofdschuldenaar spreekt met de bank af dat zij onder bepaalde voorwaarden een maximumbedrag aan de schuldeiser betaalt. Als aan de gestelde voorwaarden is voldaan, is de bank ook verplicht om voor die betaling te zorgen. Dit bedrag schrijft de bank vervolgens af van de rekening van de hoofdschuldenaar. Het is dus belangrijk om te letten op de formulering van de voorwaarden waaronder de schuldeiser een bankgarantie kan inroepen. In een recente uitspraak van de Hoge Raad speelt de formulering van deze voorwaarde een belangrijke rol.

Lees meer

Begin 2016 constateerden wij een nieuwe tendens onder curatoren voor het zoveel mogelijk uitbreiden van het actief in de boedel: de “informatieplicht” van de pandhouder. Voor de blog die wij daarover schreven, klik hier.

Deze tendens is de afgelopen jaren verder doorgezet en geïntensiveerd door dergelijke verzoeken om informatie te combineren met een termijnstelling ex art. 58 lid 1 Fw. In deze blog zetten we de huidige stand van zaken op een rij.

Lees meer

De curator vergaart zoveel mogelijk actief in de failliete boedel. Dat is zijn opdracht volgens de wet. Hiermee moeten de schuldeisers zoveel mogelijk worden voldaan (art. 137c Fw e.v.).  Er bestaat daarbij een spanningsveld tussen de curator en de separatist. Wat is de rol van artikel 58 Fw hierin?

Lees meer